De tussenbalans (midterm review) geeft inzicht in de vraag of we met de uitvoering van het coalitieakkoord ‘Overijssel werkt’ nog op koers liggen en of de keuzes van toen ook nu nog het meest voor de hand liggen. Daarbij staan de volgende vragen centraal:

  • wat zijn de externe ontwikkelingen en zetten we nog in op de juiste opgaven?
  • doen we binnen de opgaven de juiste interventies?
  • in hoeverre doen we dat op een eigentijdse manier?

De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een aparte publicatie die gelijktijdig met deze perspectiefnota aan u is toegestuurd (zie tussenbalans). In deze nota staat beschreven welke perspectieven de tussenbalans voor aanvullende opgaven heeft.

Aanpak van de beleidsopgaven

Uit het onderzoek van de tussenbalans blijkt dat we de opgaven uit het coalitieakkoord voortvarend hebben opgepakt. Het merendeel van de voornemens heeft met concrete voorstellen invulling gekregen. Doorgaans is dit gebeurd op een manier die ook de externe partners als passend hebben ervaren. De eerste effecten van ons beleid zijn zichtbaar. We stellen vast dat u inmiddels 80% van de beschikbare investeringsmiddelen heeft bestemd. Een doorrekening van de totale werkgelegenheidseffecten van het coalitieakkoord laat zien dat deze een impuls geeft van ruim 20.000 banen (17.400 mensjaren werk). Dit gaat vooral om banen in het Overijsselse midden- en kleinbedrijf, in de bouwsector op lager en middelbaar opleidingsniveau en in de zakelijke dienstverlening op hoog en middelbaar niveau.

Omgaan met ontwikkelingen en transitieopgaven

De opgaven die we in 2015 benoemd hebben zijn nog altijd actueel. De ontwikkelingen sinds 2015 hebben geen andere hoofdopgaven aan het licht gebracht. Wel constateren we dat een aantal ontwikkelingen zich sneller heeft voltrokken dan in 2015 is voorzien. Dit geldt voor:

  • de economie, die zich sneller dan verwacht herstelde van de crisis die bij het opstellen van het coalitieakkoord nog heerste, wat leidde tot een opleving van de woningmarkt, de arbeidsmarktmobiliteit, verkeer en vervoer;
  • de afname van de bevolkingsgroei, die eerder dan voorzien overgaat in een echte krimp, vooral in het landelijk gebied;
  • de zichtbare effecten van de klimaatverandering, die zorgen voor een toenemende maatschappelijke druk om werk te maken van de energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie;
  • digitalisering en robotisering, die de manier waarop we werken en samenleven ingrijpend veranderen.

Daarnaast zien we ontwikkelingen waar de provincie de komende jaren voor gesteld wordt. Dat geldt voor

  • energietransitie
  • klimaatadaptatie
  • duurzaamheid en circulaire economie
  • slimme mobiliteit

Uit de tussenbalans blijkt dat de samenleving verwacht dat de overheid deze opgaven oppakt. De provincie is daarbij de aangewezen partner om op regionaal niveau het initiatief te nemen. Belangrijk daarbij is om te leren van de Kracht van oost Nederland, waaruit de meerwaarde blijkt van regionale samenwerking bij de effectieve aanpak van opgaven. We doen dat als provincie op een eigentijdse manier, waarbij we inwoners en partners betrekken bij het zoeken naar oplossingen en het ontwikkelen van beleid.